Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zal haar wezen, spreekt de HEERE, [13]een vurige muur rondom; en [14]Ik zal tot heerlijkheid wezen in het midden van haar. 13. Dat is, Ik zal hen alzo beschutten dat hunne vijanden hen niet zullen kunnen genaken, en zo er iemand is, die hen zou willen aantasten, die zal als met vuur verteerd en vernield worden. Verg. Jes.26:1, en Jes.60:18,19; Jer.15:20; verg. ook Ps.125:2, en 2 Kon.6:17. 14. Dat is, Ik zal hun tot eer en heerlijkheid gereiken; Ik zal de burgers en inwoners dier stad of gemeente met vele en grote weldaden vereren en begenadigen.